De behandeling van schisis gebeurt d.m.v
operatie(s) afhankelijk van de soort schisis. De behandeling van schisis duurt jaren,de meeste kinderen
zijn rond het 18e levensjaar uitbehandeld.
Gehemelteplaatje
Als de spleet door de kaak
en het gehemelte loopt, zijn delen van de bovenkaak niet met elkaar vergroeid. Ze kunnen daardoor scheef staan ten opzichte
van elkaar. Tijdens de groei krijgt de bovenkaak dan niet vanzelf de natuurlijk vorm. Daarom is vaak een soort beugeltje nodig
- een zogenoemd plaatje om de verschillende delen van de bovenkaak goed te zetten ten opzichte van elkaar. Met het plaatje
is ook de opening tussen mond en neus afgesloten. Hierdoor zal het eten geven vaak gemakkelijker gaan.
Indien het kind een dubbelzijdige
spleet heeft, staat het voorste gedeelte van de bovenkaak vaak te ver naar voren. Ook dit wordt met een plaatje behandeld.
Deze behandeling duurt wel langer dan bij een enkelzijdige spleet. Dit betekent dat de lip pas wat later kan worden geopereerd
(zie hierna onder 'Lipsluiting').
Als uw kind een plaatje draagt,
komt het ongeveer eenmaal per drie weken op controle bij de orthodontist van het Schisisteam.
LIPSLUITING
De lipsluiting gebeurt wanneer het kind 3 tot
6 maanden oud is.
Als alles normaal verloopt
duurt de opname 4 dagen.
Meestal kan een kind 1 uur na de operatie alweer gevoed
worden.
Het sluiten van de lipspleet gaat vaak d.m.v hechten,maar
in sommige ziekenhuizen(zoals het UMC st.Radboud in Nijmegen) word de lip gelijmd.
GEHEMELTE SLUITING
De gehemelte sluiting
gebeurt meestal in 2 operaties,het achterste (zachte) gedeelte wordt meestal gesloten als het kind ongeveer 1 jaar is. Het
tijdstip van het sluiten van het voorste gedeelte hangt af van de groei en ontwikkeling van de bovenkaak,en
de ontwikkeling van de spraak.
Voor deze operatie is de opnametijd ongeveer
5 dagen.De meeste kinderen voelen zich na deze operatie veel beroerder dan bij de lipsluiting.
KAAKSLUITING
De kaak wordt rond het 9e levensjaar gesloten,omdat dan het gebit volledig is ontwikkeld.De operatie is ingrijpender en zwaarder voor het kind.
Na de operaties van de lip
en het gehemelte, vindt controle plaats door de plastisch chirurg en de orthodontist. Ook de sociaal verpleegkundige is hierbij
aanwezig. Problemen of vragen worden met haar besproken. Daarnaast wordt het kind op het gezamenlijk spreekuur (van
alle specialisten van het schisisteam) gecontroleerd.
Hoe het resultaat op lange
termijn is, is kort na de operaties niet te zeggen. Vaak zijn later nog correcties nodig. Daarom is het belangrijk dat het
kind regelmatig wordt gecontroleerd. Door de controles kan de ontwikkeling van uw kind in de gaten worden gehouden. Hierdoor
is het mogelijk op de juiste tijd een eventueel noodzakelijke behandeling te beginnen. Zo zal worden gelet op de ontwikkeling
van de bovenkaak, op het gehoor, en later ook op de spraak.
Gehoor
Veel kinderen met schisis
hebben problemen met de oren, en dus met het gehoor. De meeste van deze gehoorproblemen worden veroorzaakt door de spleet
in het gehemelte, waardoor de buis van Eustachius niet goed kan openen.
* Buis van Eustachius
Een oor bestaat uit drie delen:
het uitwendige oor (met de oorschelp en de gehoorgang), het middenoor (met het trommelvlies, de trommelholte en de gehoorbeentjes)
en het binnenoor (met de gehoorzenuw). Er is een verbinding van het middenoor naar de neus-keelholte: de buis van Eustachius.
Deze buis zorgt voor de nodige lucht in het middenoor. Normaal gesproken is de buis dicht. Zij gaat alleen open als de spieren
in het zachte gehemelte worden gebruikt, zoals bij slikken. De buis van Eustachius zorgt er ook voor dat dun slijm dat in
het middenoor wordt gevormd, wordt afgevoerd naar de neus-keelholte.
Bij kinderen met een spleet
in het gehemelte werkt dit hele systeem niet goed, omdat ook de gehemeltespieren gespleten zijn. De buis van Eustachius gaat
niet goed genoeg open, waardoor het vocht in het middenoor niet weg kan. Hierdoor is er minder lucht in het middenoor, waardoor
het trommelvlies niet goed kan trillen. Het kind gaat dan slechter horen. Ook krijgen kinderen met vocht in hun oren eerder
middenoorontstekingen.
* Trommelvliesbuisjes
Soms worden er medicijnen
gegeven die ervoor moeten zorgen dat er minder slijm wordt gevormd in het middenoor. Vaak is het in zulke gevallen nodig om
trommelvliesbuisjes te plaatsen. Dit zijn kleine plastic buisjes - 'boordeknoopjes'- die in het trommelvlies worden geplaatst,
zodat er weer lucht in het middenoor kan komen. Bezwaar hiervan is dat er geen water in het oor mag komen.
Spreken
* Spraakontwikkeling
Een kind leert zijn moedertaal
door te luisteren naar het spreken van zijn ouders en anderen. Een baby in de wieg begint al vroeg geluiden te maken en te
babbelen. Het hoort zijn eigen geluidjes en gaat daarmee spelen. Weer wat later probeert een kind de klanken en woorden van
anderen na te doen.
Kinderen leren dus alleen
praten als men tegen hen spreekt. duidelijk praten, niet te snel en in behoorlijke zinnen, dus niet in kromme kindertaal.
Als het kind een woord verkeerd uitspreekt, lach het dan niet uit en straf het ook niet op een andere manier af. Het
is beter om het woordje op de juiste manier te herhalen, bijvoorbeeld in een passend zinnetje. Het leren praten moet spelenderwijs
gebeuren. Neem geen genoegen met gebaren alleen. Laat bij elke poging tot spreken uw waardering blijken.
De meeste kinderen kunnen
enkele woordjes zeggen als ze een jaar oud zijn. Als ze vier jaar zijn, kunnen de meesten zich al aardig verstaanbaar maken.
Er zijn echter ook tussen kinderen zonder schisis nog vrij grote verschillen.
Een goed gehoor is bij het
leren praten natuurlijk van groot belang.
Problemen bij schisis
Omdat de mondholte bij een
kind met schisis anders is, en omdat er soms ook gehoorproblemen zijn, kan de spraak en de ontwikkeling van het spreken bij
een kind met schisis afwijkingen vertonen. Bij een goede spraak wordt de neusholte van de mondholte afgesloten door het gehemelte.
Het zachte gehemelte wordt hierbij opgetrokken. Een kind met een afwijking in dit gebied heeft dan ook moeite met de uitspraak
van bepaalde klanken. Het kind praat door zijn neus. Dit wordt een open neusspraak genoemd.
Zolang het gehemelte open
is, zal dit meer of minder aan het praten te horen zijn. Soms blijft het kind ook na het sluiten van het gehemelte door zijn
neus praten. Ook na het weghalen van de neus- of keelamandelen kan dit nog voorkomen. Verder kan een gestoorde lipfunctie
moeilijkheden geven bij het praten.
Soms zijn spraaklessen niet
voldoende om een goede spraak te krijgen. In zo'n geval kan door een operatie de opening tussen het zachte gehemelte en de
achterwand van de keel kleiner worden gemaakt (pharynxplastiek). De leeftijd waarop deze operatie eventueel plaatsvindt hangt
af van de ontwikkeling van het kind.
De behandeling van een kind
met schisis is gericht op een zo'n mooi mogelijk resultaat als het kind volwassen is. Zoals eerder vermeld, is na een operatie
niet direct te voorspellen hoe het resultaat op lange termijn zal zijn. Als het kind ouder wordt, zullen wellicht èèn of meer
verdere operaties van lip, neus en/of gehemelte noodzakelijk zijn. Bovendien zijn bepaalde behandelingen, zoals operaties
aan de kaken, pas aan het eind van de groeiperiode uit te voeren. Dan is immers pas duidelijk hoe het kind is uitgegroeid.
Het kind komt steeds
op controle bij de specialisten van het Schisisteam. Gezamenlijk overleggen zij wat het beste behandelplan is, hoe de verschillende
behandelingen het beste op elkaar kunnen worden afgestemd. Uiteindelijk moet dit leiden tot een optimaal resultaat op ongeveer
18 jarige leeftijd.